Ineens doorbrak HP –met zijn abject karakter, maar af en toe een goede bedoeling en daarom heeft Aad van Dijk in zijn oneindige goedheid hem nog niet de poort gewezen- de suizelende stilte: 'Welke ONVERLAAT heeft nondedekke (altijd weer dat gevloek) mijn eerlijk gekregen zakje met peulen ontvreemd? Toen we eindelijk thuis waren, was het verdwenen... Alles afgezocht, maar niks en niemendal, rien, nada, niente enzovoorts!'
HP wil niet meer horen wie het geweest is, want hij houdt niet van uitvluchten: Ik dacht…, Ik wilde…, Het leek me..., gevolgd door een onoprecht ‘sorry’.
Het noodzaakte Hans om op zijn rustdag naar de tuin te gaan, daar dat zakje niet te vinden was en vervolgens zelf een nieuw zakje peulen en voor straf ook een stel aardbeien te plukken. Zijn onbegrensde vertrouwen in de vrouwelijke kunne heeft geleden, dat zal u duidelijk zijn. HP, die Hans begeleidde op de tuin, heeft wel een lichte empathie ontwikkeld voor de vrouwen die al die peulen en aardbeien plukken. Hijzelf houdt zich liever bezig met tomaten, dan is het mandje veel sneller vol.