Soms overvallen dingen je en sta je ineens voor een voldongen feit. Hoe vreemd is het dan dat we een artikel in Boerderij (het vakblad) lazen uit april 2011. Daar wordt in een artikel al gewezen op het feit dat de wolf er aankomt en dat we maatregelen moeten nemen.
Duidelijk is wel dat het artikel onderhevig is aan voortschrijdend inzicht en aan het aanpassend vermogen van de wolf, maar de boodschap was klip-en-klaar. Hieronder het volledige artikel:
Bron: Boerderij - 20 april 2011 Algemeen • Achtergrond
Aart Van Cooten
freelance redacteur
De vraag is niet of de wolf naar Nederland komt, maar wanneer. Natuurkenner Leo Linnartz heet het top-roofdier van harte welkom. Maar de komst van de wolf moet wel worden voorbereid. Bijvoorbeeld door een subsidieregeling te maken om schriknetten aan te schaffen.
Het gaat onherroepelijk gebeuren, geen twijfel over mogelijk. De wolf is op weg naar Nederland. Een kleine tweehonderd kilometer ten oosten van Groningen is een wolf gesignaleerd, in Winterberg (Sauerland) werd een exemplaar aangereden en in het noordoosten van Frankrijk – niet ver van Luxemburg – is onlangs ook een wolf waargenomen.
In Duitsland leven inmiddels twaalf roedels, naar schatting zestig tot honderd exemplaren. Deskundigen zijn er zeker van, de wolf komt eraan. De vraag is niet of hij Nederland bereikt, maar wanneer. En ook, komt hij straks vanuit het zuiden ons land binnen of vanuit het oosten?
Leo Linnartz stelt iedereen gerust. Er is geen enkele reden om bang te zijn, de wolf valt normaal gesproken geen mensen aan. Hij wil paniek voorkomen. Het duurt nog een paar jaar, in de tussentijd kan Nederland zich voorbereiden, bijvoorbeeld door te analyseren welke maatregelen in Duitsland zijn genomen en wat het effect daarvan is.
Linnartz, uit het Zuid-Hollandse Ooltgensplaat, is een van de mensen achter www.wolveninnederland.nl, de website van Ark Natuurontwikkeling, de Zoogdierenvereniging en Free Nature, drie organisaties die de wolf van harte welkom heten. Zij zien de bui hangen. Als Nederland zich niet voorbereidt, breekt er straks paniek uit.
In Zeeuws-Vlaanderen is dat een paar jaar geleden al gebeurd. Een paar keer dode schapen, een gerucht en de rapen waren gaar. Moeders sleurden hun kinderen naar binnen, veehouders brachten haastig hun schapen naar de stal, spoedvergaderingen in gemeentehuizen en politieagenten die met getrokken pistool op jacht gingen. Vrijwel zeker ging het om een loslopende hond.
Linnartz kan er achteraf om lachen. Geen enkel hard bewijs en toch een enorme paniek. De angst voor de grote, boze wolf uit het bekende sprookje is blijkbaar diep geworteld. Hij pleit voor een verstandelijke benadering, zodat de emoties later – als de eerste wolven daadwerkelijk Nederland hebben bereikt – niet de overhand krijgen.
De wolf staat in Europa aan de top van de voedselketen, net zoals de leeuw in Afrika en de tijger in Azië. De wolf hoort er dus gewoon bij, zegt Linnartz. Maar dat niet alleen, de wijze waarop de wolf leeft, heeft grote invloed op het gedrag van zijn prooidieren, vooral herten en zwijnen. De wolf stuurt het graasgedrag van deze dieren en speelt daarom een sleutelrol in het ecosysteem en dus de biodiversiteit van halfopen landschappen.
Linnartz is geen voorstander van speciale maatregelen om de komst van de wolf te bespoedigen. Laat de wolf het maar lekker zelf uitzoeken, zegt hij. Hij heeft geen ecoducten of verbindingszones nodig. Hij steekt rivieren en snelwegen over en legt gemakkelijk vijftig kilometer in een nacht af. Daar hoef je hem echt niet bij te helpen. De natuur helpt zichzelf, aldus Linnartz.
Dat wil niet zeggen dat Nederland rustig kan afwachten. Wolven vallen geen koeien aan, maar mogelijk wel schapen en geiten die ’s nachts buiten lopen. Daarom is het belangrijk dat de overheid een subsidieregeling maakt voor deze veehouders. De oplossing is simpel: een schriknet om het weiland is voldoende. Wolven zouden er overheen kunnen springen, maar ze doen dat niet, zegt Linnartz. Als het dier een optater krijgt, is het snel verdwenen. In de oostelijke deelstaten van Duitsland waar nu al veel wolven leven, bestaat een dergelijke subsidieregeling al jaren. Tot volle tevredenheid van veehouders, zegt Linnartz.
Over een eventuele schaderegeling in het geval dat een wolf onverhoopt toch een schaap te pakken krijgt, is Linnartz helder: het Faunafonds vergoedt de schade. Het punt is wel dat moet worden aangetoond dat een schaap is aangevallen door een wolf en niet door een hond. Er moeten daarom mensen worden opgeleid die het onderscheid kennen tussen een wolven- en een hondenbeet. Dat is niet moeilijk, maar je moet het wel weten, zegt Linnartz. Een wolf heeft een krachtige beet, je ziet vier gaatjes in de keel en treft geen onderhuidse bloeduitstortingen aan. Bij een aanval van een hond ontdek je meer bijtwonden en ook veel blauwe plekken.
Linnartz ziet nog een groot voordeel in de komst van de wolf. Politieke debatten over beperking van schade door damherten (Amsterdamse Waterleidingduinen) en wilde zwijnen (Veluwe) behoren straks misschien wel tot het verleden. Het toproofdier neemt plaats naast de jager en heeft zo zijn eigen invloed op wild en natuur.