Ook vandaag zit jonge Peter op de heide en hij vindt het maar saai. Hij wil dat er iets nieuws, iets leuks en iets spannend gebeurt.
Opeens komt hij op een idee. Hij staat op en rent terug naar het dorp. Zodra het eerste huis in zicht is, begint hij te schreeuwen: "De wolf! De wolf! De wolf is gekomen! Help! Help!" De mensen op straat stoppen met lopen en fietsen en mensen komen tevoorschijn uit hun huizen. Iedereen stopt met alle bezigheden en haasten zich samen met Peter terug naar de heide. Als ze bij de schaapskudde aankomen, blijkt daar niets aan de hand te zijn. De schapen lopen even rustig als altijd rond, Bello ligt in het gras en de kuddebewakingshonden blaffen niet.
"Misschien is de wolf wel gevlucht door dat schreeuwen van mij", zegt jonge Peter. De dorpelingen geven hem complimenten. Hartstikke tevreden gaat iedereen terug naar het dorp. Een week lang is jonge Peter de held van het dorp omdat hij de schapen heeft gered. "Leuk en stoer”, denkt Peter, "eindelijk gebeurt er iets in het dorp". Maar tot zijn spijt merkt hij ook dat alles ook weer snel bij het oude is; saai en regelmatig. Hij besluit hetzelfde nog eens te proberen.
Peter rent weer naar het dorp met zijn handen hoog in de lucht, “de wolf, de wolf is er weer”. Peter schreeuwt de longen uit zijn lijf. De honden die de kudde moeten bewaken rennen met hem mee naar het dorp, luid blaffend van de opwinding. Weer komt iedereen uit de huizen en rennen ze terug met Peter naar de heide. Aangekomen op de heide is er nog steeds geen wolf te bekennen. De jonge Peter vindt al die opwinding in het dorp zo leuk en spannend, dat hij het ook een derde en een vierde keer probeert. En elke keer rennen de honden met hem mee, ook zij lijken net zoveel plezier te hebben als Peter. Ondertussen gaan de schapen onbekommerd maar onbewaakt door met grazen.
Maar dan op een dag, terwijl hij met de schapen over de heide loopt, ziet Peter plotseling iets. Wat is dat? Het is ver weg, maar het beweegt door het hoge gras langzaam naar hem toe. Peter kijkt en kijkt en ziet een wolf! Niet een, maar wel drie, nee vijf! Het is een hele groep!
Peter springt overeind en rent zo snel mogelijk als hij kan terug naar het dorp: "Wolven! Help!" Twee van de honden volgen hem over het grindpad naar de rand van het dorp. “Wolven, help, een hele groep!” Maar niemand reageert meer op zijn geschreeuw. "Snel" roept hij, "kom mee, we moeten de schapen redden!" De dorpelingen negeren Peter nu. Ze schudden hun hoofd en geloven de jonge Peter niet langer. In paniek en met tranen in zijn ogen klampt hij sommige mensen aan. Maar wat hij ook zegt, hoe hij ook smeekt, hij wordt niet geloofd.
Peter zit zwaar teleurgesteld tegen de kerkmuur. De zon schijnt, maar Peter is niet vrolijk. Sterker, de tranen rollen over zijn wangen.
De honden blijven ondertussen blaffen en een hond trekt Peter aan zijn broekspijp. Zo hard zelfs dat hij Peter onderuit trekt. Peter komt weer overeind en duwt de hond van zich af, teleurgesteld gaat hij weer met zijn rug tegen de kerkmuur aanzitten. De twee honden lopen nu uit zichzelf terug naar de heide maar een hond lijkt op Peter te wachten, luid blaffend staat hij op straat. Alsof
hij Peter wat duidelijk wil maken. Plots schiet het door Peter heen, de wolven!! Bij de schapen!
Peter droogt zijn tranen en rent zo hard als hij kan achter de honden aan, terug naar de heide. Zijn hart bonst in zijn keel. Waarom heeft hij niet eerder naar de honden geluisterd, die zijn hier voor speciaal getraind. Om hem te waarschuwen voor de wolven en de wolven weg te jagen. Als de honden zo lang blijven blaffen, moet er natuurlijk wel iets aan de hand zijn.
De honden rennen voor Peter uit. Vierhonderd meter lijkt wel een uur te duren. Peter rent zo hard als hij kan en de kudde komt weer in zicht. Hij ziet dat de oudste kuddewakingshond, Lara, bij de kudde is gebleven. Lara wordt omringd door vijf wolven! De schappen mekkeren luid en zijn in paniek. Het hart van Peter bonst van de zenuwen.
Twee wolven sluipen tussen de schapen door, terwijl de andere 3 wolven om de kudde heen blijven staan. Plots schrikken ook de wolven, hun blik nu gericht op Peter, maar vooral op de twee honden die mee terug zijn gekomen.
Luid blaffend stuiven de honden op de kudde af. Vier wolven kiezen het hazenpad en vluchten de bosrand in. Een wolf blijft echter staan, het is overduidelijk de grootste wolf.