Door de anatomie van vier wolven en zes hondenrassen te vergelijken, stuitten Kaminski en haar onderzoeksteam op de unieke hondenspier, ook wel de musculus levator anguli ocul medialis (LAOM) genoemd. Hoewel de gezichtsanatomie van honden en wolven bijna identiek is, bleken wolven de spier niet te hebben volgens de studie in PNAS.
Ook Arjen van Alphen, gedragswetenschapper en auteur van boeken over het opvoeden van honden, stelt dat de wenkbrauwspier ontwikkeld is vanuit de behoefte aan relatievorming. ‘Wolven vermijden direct oogcontact, waardoor zij geen emotionele binding aangaan met mensen. Dat het hondenras juist een spier ontwikkelt die zo’n grote rol speelt bij interactie, ook in het gezicht van de mens, valt volledig te verklaren binnen de sociale context waarin mens en hond samenleven’, volgens Van Alphen, die niet betrokken is bij het onderzoek.
Naast de LAOM bleken de honden ook een sterker ontwikkelde oogspier te hebben dan wolven, de musculus retractor anguli oculi lateralis (RAOL). Deze oogspier bleek niet aanwezig bij de Siberische husky. Waarschijnlijk heeft dit te maken met de grote overeenkomst tussen de genen van dit ras en van de wolf.
Kaminski en haar team onderzochten ook de gezichtsmimiek van levende honden en wolven. Daaruit bleek ook dat honden, als ze een mens zagen, veel intenser en vaker hun wenkbrauwen optrokken dan de wolven.